Iedere wedstrijd neem ik twee vrienden, familieleden of relaties mee naar de Denis Neville-tribune. Ik ben in het gelukkige bezit van drie inmiddels verlengde seizoenkaarten en ben er trots op om gasten te laten delen in het plezier van he bestaan als Sparta-supporter. Het is mijn kleine bijdrage aan de PR van de club en ik heb de afgelopen jaren -in voor en tegenspoed- velen kunnen inspireren om ook voor het bestaan als Spartaan te kiezen. Met een collega uit Amsterdam en oud-collega uit Amersfoort bezocht ik gisteren Sparta-PSV en in de wandeling van Marconiplein naar Het Kasteel krijg ik van hen te horen wat Sparta zo mooi maakt: de supporters die samen optrekken naar het stadion, de sfeer, de plek van Het Kasteel in een woonwijk, de architectuur van de wijk Spangen met het stadion als centrum. Ik vertel over de strijd op Sparta op Spangen te houden, over Jules Deelder waarvan de gedichten vanaf de tribunes massaal worden voorgedragen, de Sparta-mars, de geschiedenis. Op de vraag of er vanavond bier op het veld terecht zal komen antwoord ik dat dit niet het geval zal zijn. Wij Spartanen zijn niet gestoord. Ik knipoog naar het imago van de herenclub. Waarden en normen. Dat is waarom ik zo van Sparta houd
27 jaar gelden werd mijn dochter Louise geboren, twee weken voor de bekerfinale. Dat ik op 16 mei 1996 mijn prille vaderschap verruilde voor de voettocht van Kasteel naar Kuip was thuis geen discussie. Louise was toen nog net te jong om mee te gaan maar iets later nam ik haar al mee naar het stadion, op de statribune onder de eretribune van het oude Kasteel. Louise komt haar hele leven bij Sparta. Nog in de kinderwagen is ze eens van het veld gestuurd bij een open dag omdat kinderwagens en voetbalvelden niet goed samengaan. De voorwaarde die ik haar als vader heb meegeven voor haar partnerkeuze, iemand met een Sparta-hart, heeft zij serieus genomen. Toen ze thuiskwam met een vrouw met haar roots op Zuid moest eerst het gesprek over clubliefde worden gevoerd. Louise en Anne, dochter en schoondochter, hebben nu samen een seizoenskaart op de Denis Neville. Gisteren, de dag van Sparta-PSV was Anne jarig, een verjaardag die ze met ons vierde op de tribune. Vorig jaar zijn Louise en Anne getrouwd. Op het stadhuis door burgemeester Aboutaleb, zijn eerste huwelijksvoltrekking van ‘mensen met hetzelfde geslacht’. Hun huwelijk is ingezegend in de Pelgrimvaderskerk in Delfshaven. In deze kerk waar we ook al jaren komen was het voor het eerst dat er een homo-huwelijk werd ingezegend. Daar ging de nodige discussie aan vooraf maar het was mooi dat daar ruimte voor was.
Gelijk na afloop, buiten in de miezerregen, bespraken we de wedstrijd. Louise was aangeslagen. Niet door de uitslag van de wedstrijd maar door de anti-homo-spreekkoren. Deze waren gericht tegen Xavi Simons maar het voelde voor haar als een dolksteek in de rug, toegebracht door de eigen supporters van de club die ze vanaf haar geboorte steunt. Gezang vanaf mijn eigen tribune. Het was vast een kleine groep maar die groep zong wel zo luid en duidelijk dat de PSV-spelers erop reageerden. Wat kan ik daaraan doen? Het hoort bij de tijdgeest en die gaat Sparta niet voorbij. Als er in het uitvak in de Arena kwetsend over Joden wordt geroepen dan doet dat pijn. Als een oud-Spartaan vanuit het uitvak in Waalwijk wordt uitgescholden dan doet dat pijn. Als homo als scheldwoord wordt gebruikt dan doet dat pijn. Het hoort bij de tijdgeest maar ik wil niet dat die tijdgeest bezit van ons neemt.
Wat echt op het spel staat is wat we zijn als club. Een goede vriend van me heeft na veertig jaar voor het eerst geen seizoenskaart bij NAC gekocht. Hij was stapje voor stapje vervreemd van zijn club geraakt. Het was steeds minder zijn club, vooral door de sfeer op de tribune die steeds negatiever werd. Dat is gelukkig niet de werkelijkheid bij Sparta. Maar veranderingen van de sfeer en de uitstraling gaan geleidelijk. En er komt een moment dat je je beseft dat de club niet langer de cultclub is die tegen de stroom in roeit maar dat alle negativiteit onder de huid is gekropen. Dat is nog niet het geval maar het kan gebeuren. Het kan in Breda. Het kan in Groningen. Het kan in Rotterdam. De kracht van een voetbalclub zijn de verhalen die worden verteld, de geschiedenis die wordt gekoesterd, de kleuren van het shirt, de herinneringen aan mooie wedstrijden en de schoonheid van het stadion. En ook de sfeer op de tribune. En dat kan stuk. Het begint altijd met een eerste kreet. Een eerste lied, zacht meegezonden. Een eerste incident. En dan groeit het. Met ieder spreekkoor gaat er iets stuk. En uiteindelijk is Sparta Sparta niet meer. Dat is wat echt op het spel staat. En die kant moet het niet op.