Paul Lasee ging bij Gerard Nijkamp, langs om te praten over heel veel zaken waar hij zoal mee bezig is.
Vandaag deel I van een tweeluik met de man die het voor het zeggen heeft als het gaat om alle voetbaltechnische zaken van de Betaald Voetbal Organisatie Sparta Rotterdam.
Gerard Nijkamp (53) is sinds 17 december 2021 technisch directeur van Sparta en daarmee eindverantwoordelijk voor het gehele technische beleid binnen de club van de onderbouw tot het eerste elftal en inmiddels ook statutair directeur (samen met Manfred Laros) van het niet voetbal-deel.
Tekst Paul Lasee
Dat laatste is nieuw voor ons ?
GN – Ook over het niet voetbaldeel voeren Manfred en ik directie om zo de ontwikkeling van de hele club te leiden. Sparta is niet alleen het eerste elftal maar ook de jeugdopleiding, vrouwenvoetbal, de bouw op Terbregge, stadion ontwikkeling en ook personeelszaken. Het is heel breed.
Je bent geboren in Slagharen en hebt veel jaren in Zwolle gewerkt. Wat zijn de grootste verschillen met Rotterdam ?
GN – Het gaat hier in Rotterdam allemaal wat sneller gaat en ook wat directer. Men zegt waar het op staat dus daar hou ik persoonlijk wel van. In Zwolle houdt men de kaarten wat langer voor zich en wil men ook wel eens een beetje achter de rug dingen ventileren en niet direct in het gezicht.
Waar ben je woonachtig ?
GN – Ik ben zowel woonachtig in Zwolle als in het Rotterdamse. Ik heb een appartement in Rotterdam gekocht, maar ik heb ook nog steeds een huis in het oosten van het land. Op zich is het wel te doen om vanuit Zwolle heen en weer te rijden, wil je ook gewoon de juiste focus houden door dichtbij de club te blijven. Daarnaast vind ik het belangrijk om in deze omgeving de cultuur en de mentaliteit dagelijks te ervaren. Dus vandaar ook dat ik samen met mijn vrouw regelmatig hier ben om dat ook te voelen. Wonen in het Rotterdamse bevalt uitstekend!”.
Je hebt ook gewerkt in Qatar. Vormt het grote geld aldaar een bedreiging voor het Europese club voetbal ?
GN – Het is een markt waar we eigenlijk niet meer omheen kunnen. De tijd zal leren of het echt een bedreiging gaat worden voor het Europese clubvoetbal.
Wat is het verschil met de USA waar je gewerkt hebt bij Cincinnati ?
GN – Amerika is ook een opkomende competitie. Daar gaat het ons financieel gezien ook al voorbij met de mediagelden en salarissen die aan spelers worden geboden. Alleen het gaat ook altijd nog om de kwaliteit van de competitie. Ik wil dan niet Qatar vergelijken met Amerika want Amerika is vele malen verder. Ik denk niet dat het Midden-Oosten dat snel gaat inhalen. Je zult altijd wel ten opzichte van het Midden-Oosten zien dat jongens die op het eind van hun carrière zijn die stap daar naartoe zullen zetten. Amerika is een veel interessantere markt omdat het gewoon een afzetgebied wordt voor bijvoorbeeld de Eredivisie om ook daaraan spelers te verkopen en zelfs ook aan te kopen.
Wat heb je nog meer geleerd in Amerika ?
GN – Ik heb daar de mogelijkheid gekregen om een club helemaal vanaf de bodem op te bouwen. Ze zijn kampioen geworden van de Eastern Conference, eigenlijk nog wel met bijna 60% van het team wat ik toen heb neergezet. Dat maakt me best wel trots en blij en die credits krijg ik ook nog wel vanuit Cincinnati.
Amerika is een land dat gewoon met de borst vooruit loopt en zegt alles wat wij voor elkaar kunnen krijgen, wat wij in onze macht hebben dat doen of organiseren we. Dat organiseren en realiseren ze gewoon. Of het nou het bouwen is van een stadion of van een trainingscomplex of het zorgen voor een goede selectie. Dat gebeurt daar volgens een zogenoemd ‘roster’, dus data gebruiken als een informatievoorziening maar ook op de juiste manier video bekijken – dat hele proces. Dat heb je voor een groot deel in de hand en dat gaan we gewoon optimaal benutten. Dat is wel iets wat ik ook naar Nederland heb meegenomen. Van alles wat wij zelf kunnen doen, wat we in onze macht hebben, dat moeten we gewoon doen en daar zijn geen excuses voor. Dat betekent een keer extra in de auto stappen, nog een keer extra een speler bekijken, nog meer data verkrijgen of een video bekijken.
Je kwam binnen in een periode dat de club er sportief zeer beroerd voor stond. Het is alom bekend maar je haalde een aantal spelers in de winterstop waarvan Verschueren, De Kamps en Namli een belangrijk aandeel hadden in de uiteindelijke handhaving zonder de 4 wedstrijden voor het einde van de competitie ingestapte trainer Steijn tekort te doen.
GN – Het was een voordeel dat ik uit Amerika kwam en eigenlijk nog met mijn hoofd in Amerika zat om het goed af te handelen. Mijn contract liep gewoon door en ik wilde er ook echt even los van komen om goed na te denken over wat ik wilde gaan doen. Ik was wel eredivisie aan het kijken maar had uiteraard niet de focus op Sparta. Als er dan een keer zo’n club komt, dan kun je vrij fris en onbevooroordeeld instappen en ook naar voren kijken. Ik denk dat dat wel het eerste is wat ik heb getracht te doen. Er moest gerepareerd worden en ook snel gehandeld worden. We hadden maar een maandje en dan ging de competitie weer door. We zaten nog midden in de corona periode met geen mensen in de stadions. Ik heb gebruik gemaakt van de informatie die er al was en welke namen daar speelden. Ik heb natuurlijk in mijn eigen netwerk contacten gezocht. Op basis daarvan hebben we aantal keuzes gemaakt die achteraf gezien goed hebben uitgepakt. Vervolgens ook de lange termijn bekijken naar de zomerperiode. Daarbij kregen we ook nog te maken met Henk Fraser die op de laatste dag van de window besloot om niet verder te gaan na zijn contractperiode maar wel het seizoen zou afmaken. Ondertussen ook nog het aantrekken van een trainer voor seizoen 22/23 wat Maurice Steijn werd die uiteindelijk zelf(s) heel succesvol de laatste 4 wedstrijden voor zijn rekening heeft genomen.
In de zomer van 2022 heb je met Kitolano, Lauritsen en Olij toppers naar Het Kasteel gehaald waardoor Sparta een stabiele Eredivisieclub is geworden. Kun je aangeven hoe je met name aan ‘onze’ Noorse spelers bent gekomen ?
GN – Dat is eigenlijk de wijze waarop we het nog steeds doen. We willen een bepaalde speelwijze hier projecteren op Het Kasteel wat verhoudt met wat de mensen willen zien. Dat noem ik het identificeren bij datgene wat bij deze club past. We hebben daar inmiddels ook een naam aan gekoppeld, te weten “het fysieke straatvoetbal”. Op basis daarvan en vanuit die speelwijze hebben we 13 profielen gemaakt. 11 vanuit een basis voor mij maar ook nog twee extra omdat je altijd een spits moet hebben die aanspeelbaar en statisch moet zijn en de andere spits moet wat mobieler zijn. We hebben dat ook op de middenveld positie neergezet. Vanuit die profielen zijn wij gaan kijken naar geschikte kandidaten. Dat doet ons scoutingsteam onder leiding van Jesper (red. Gudde). Zij komen vervolgens met een aantal namen van interessante spelers. Op het moment dat zij zien dat dit een speler is die past bij ons als profiel dan presenteren ze dat aan mij. Als ik enthousiast ben en zeg dat is wel interessant dan leggen we dat voor aan de aan de staf. Daar staat natuurlijk de hoofdtrainer bovenaan de keten om daar wat van te vinden en als dat nog steeds goed gaat, gaan we de speler live bekijken. Vanwege de alarmfase 1 om in de eredivisie te blijven kon de staf niet naar Odds (red. Noorwegen) en toen is Jeroen (red. Rijsdijk) samen met Jesper gegaan en die kwamen wederom enthousiast terug. Op basis daarvan zijn Lauritsen en Kitolano aangetrokken waarbij vermeld moet worden dat wij gedurende dit traject uiteraard ook gekeken hebben of het financieel haalbaar zou zijn.
Heb je nog contact met De Kamps, die zou Sparta er ook goed bij kunnen hebben !
GN – Een fijne jongen die we op dat moment keihard nodig hadden. Hij bracht dat Amsterdamse bravoure. Joeri had echter een andere ambitie. Deels een financiëel verhaal- dat mag, hij had daar ook de leeftijd voor. Het contract liep nog door bij zijn club Slovan Bratislava waar wij hem toen van huurden. Dat was echt een ongelooflijk goed contract. Hij komt nog wel steeds voorbij want hij speelt nu in Zweden en wij volgen Scandinavië. Het is op dit moment geen optie meer van ons omdat we het nu anders hebben ingericht.
Sparta werkt met zogenoemde jeugdscouts (red. die jonge spelertjes bij amateurclubs bekijken/ontdekken) en scouts die de eerste en tweede divisie in Nederland en België nauwgezet volgen.
GN – We bekijken in principe alles, alleen de focus ligt op Nederland, KKD en Eredivisie. Als we daar niet de geschikte kandidaten hebben gaan we naar het buitenland. We hebben niet zoiets van nu we twee goede Noren hebben kijken we alleen naar Noorwegen. We kijken breed. We hebben twee scoutingsteam, jeugdvoetbal is een compleet verschillende wereld t.o.v. scouting voor Sparta 1 en Jong Sparta. Daar geeft Jesper Gudde leiding aan en we hebben Jannes van de Werf voor de hele jeugd als hoofd jeugdscouting. Er wordt gescout vanaf de instroom onder 9. Verder hebben we nog Sparta in de Regio, daar zijn ook scoutingsmomenten. Die twee staan heel goed in contact met elkaar omdat de profielen die we bijeen hebben niet zoveel anders zijn dan bij de jeugd en dat brengen we bij elkaar. Dat is nooit geweest maar dat hebben we sinds wij hier begonnen zijn echt doorgevoerd.
Nu Sparta gewoon heel goed presteert is die kloof jeugd en eerste groter geworden en die wordt niet kleiner. Een jeugdspeler moet er meer aan doen om aan te kunnen haken dus daar ligt de uitdaging
Wat is het nagestreefde doel hoeveel spelers gemiddeld per jaar vanuit de jeugd-talenten-opleiding doorstromen naar het eerste elftal van Sparta ?
GN – Wij zetten daar geen aantallen op. Het is een uitdaging omdat jeugdspelers binnen elke willekeurige club de kans krijgen op het moment dat het wat minder gaat. Dat is gewoon een gegeven. Dat is ook bij Sparta zo, want dan is de financiële uitdaging daar of het is lastig om andere spelers te krijgen. Als je een niveau lager speelt krijgen jonge spelers vaak binnen je eigen organisatie wat sneller de kans. Nu Sparta gewoon heel goed presteert is die kloof tussen jeugd en eerste elftal groter geworden en die wordt niet kleiner. Een jeugdspeler moet er meer aan doen om aan te kunnen haken dus daar ligt de uitdaging. We gaan er dus ook naar toe dat wat we nu met Patrick Brouwer bijvoorbeeld hebben gedaan, dat we dat soort jongens die 30 tot 60 wedstrijden bij Jong Sparta op tweede divisieniveau hebben gespeeld, dat die jongens -en ze zijn er nog niet klaar voor om bij Sparta 1 aan te sluiten- nog ergens anders In de KKD ervaring op te laten doen. Vervolgens kijken we hoe ze zich daar ontwikkelen en hopelijk het seizoen erop ‘volwassener’ terug te komen zodat ze het eerste elftal kunnen spelen. In dat proces zitten wij nu. We hebben een aantal jongens die zich manifesteren. Mehmet Yüksel is er bijvoorbeeld één en Dylan van Wageningen zit dicht bij de selectie. We hebben daar natuurlijk Jesse Bal die zich steeds meer laat zien, die de stap naar Jong heeft gemaakt maar ook een aantal trainingsmomenten heeft bij Sparta 1 maar om dan te zeggen, we moeten elk jaar 1, 2, 3, 4 spelers in laten stromen. Dat is alleen maar de organisatie onder druk zetten en dat moeten wij niet willen.
Als het High Performance complex op Nieuw-Terbregge af is komt alles bij elkaar en dan is het de investering denk ik meer dan waard geweest.
Kijk je met een schuin oog ook naar de huidige laatste plaats op de KKD ranglijst van Jong Ajax met de gedachte dat Jong Sparta eventueel zou kunnen promoveren ?
GN – Jong Ajax kan (red. dit seizoen) niet degraderen omdat zowel Almere City FC als Sparta aan het begin van het seizoen bij de KNVB moest aangeven of het wil promoveren. Wij zijn nog niet zover om met ons jong elftal op eerste divisie niveau te spelen. Het is niet alleen dat je een goede groep moet formeren met heel veel talenten maar dan moet je het tevens kunnen faciliteren. Dan moet je op Nieuw Terbregge gewoon ook een (mini)stadion bouwen. We maken nu eerst de eerste stap met het high performance gebouw die we daar aan het neerzetten zijn. Om met Jong Sparta echt in de eerste divisie mogelijkheid te hebben om daar te spelen moet je echt nog wel stappen maken door dubbel te investeren.
Levert de jeugd-talenten-opleiding financieel voldoende op, ofwel stromen er genoeg door en worden er voldoende spelers verkocht dat dit rendement oplevert ?
GN – Het is altijd interessant om te kijken naar de investering ten opzichte van wat er uitkomt. Alleen vind ik dat een jeugdopleiding een bredere rol speelt binnen een voetbalclub dan alleen maar afleveren van talenten. Dat laatste is natuurlijk super belangrijk en hoort ook bij het identificeren van het team waar je naar kijkt en dat het leuker is om naar een Sven Mijnans te kijken omdat je daar direct wat mee hebt. Als je praat over Sven dan was gelijk vanaf het eerste moment, dat is een jongen hier uit de buurt en die kennen we zelfs nog een beetje vanuit zijn amateurclub dus daar heb je gelijk een gevoel bij. Dat is niet afwachten zoals dat met aankopen van buitenaf altijd wel het geval is. Ik vind dat zolang ik hier werkzaam ben zal er bij Sparta altijd een jeugdopleiding zijn. Omdat het meerdere rollen dient dan alleen maar het uitstroom naar het eerste elftal, wat een hele belangrijke is en begrijp me niet verkeerd, want dat is het doel van ons. We willen spelers in het eerste elftal krijgen maar er is meer dan dat. Dus ik kijk zeker wel naar wat er uitstroomt en hoe dat financieel technisch zich volstaat maar de investering gaan we niet daarvan af laten leiden.
Zie jij wedstrijden van de Sparta jeugdopleiding ?
GN – jazeker !
Het hoofd opleidingen Jason Oost is al een tijdje niet meer op de club gezien.
GN – Hij is er al een tijdje eruit, dat klopt. Ik mag hier, om privacy redenen, niet al te veel over zeggen alleen dat hij een aantal werkzaamheden weer aan het oppakken is binnen de jeugdopleiding.
Wanneer kunnen we verwachten dat het jeugdcomplex Terbregge klaar is ?
GN – Dat zou ik heel graag willen zeggen maar je mag van mij aannemen dat de hele interne organisatie dagelijks bij mij komt met de vraag ‘Wanneer gaan we er naar toe?’ Ik kom er net weer vandaan. Het schiet heel erg op alleen we zijn er nog niet. Er is nog geen datum waarop we kunnen zeggen dan is het klaar en we kunnen erin. Als het zover is komt alles bij elkaar en dan is het de investering denk ik meer dan waard geweest. Je praat dan niet alleen over het eerste elftal die nu elke dag heen en weer moeten rijden maar ook de jeugd die nu versnipperd over 3 terreinen trainen en spelen. De binding met de club mis je dan toch, dat begrijp ik. Straks komt het allemaal bij elkaar en dat zal ons als organisatie een enorme boost geven.
Morgen deel II…..