Is het al zondagmiddag? Niet. Dan doden we onze tijd maar
met het lezen van weekblad Voetbal International. Daarin deze week een
uitgebreid interview met Nathan Rutjes. ITWM houdt van het zachte ratje met z’n
matje.
Van de jeugd bij Alexandria’ 66 tot aan zijn periode bij
Roda JC nu. Alles wordt door Nathan en VI’s Mayke Wijnen besproken. Op zijn
negende verhuisde Rutjes van Charlois naar Oost. “Een walhalla voor mij. In
Charlois was er huiselijk geweld, naast ons woonde een gezin waarvan niemand
mocht weten dat ze in Nederland waren, onder me had ik een buurman die elke
ochtend met wit poeder onder zijn neus naar buiten kwam en er lagen van die
zakjes met groene blaadjes op de trappen”, zegt Rutjes over die tijd.
In Oost leefde hij alleen maar buiten. Voetballen en nog
eens voetballen. Rutjes volgde het CIOS en vertelt over de periode dat Lavezzi,
zijn zoon, werd geboren. Angelique, zijn vrouw, kende een moeilijke
zwangerschap. Alles ging mis wat er zo’n beetje mis kon gaan. Enorm ziek.
Syndroom van Hellp. In het ziekenhuis blijven tot aan de bevalling. Rutjes is
er openhartig over. “Ons leven stond op zijn kop. Alles gebeurde in een
bliksemschicht. Het ging op een bepaald ogenblik zo slecht dat de arts bij mij
kwam. ‘Als we de kleine nu niet halen, is de kans aanwezig dat Angelique het
niet haalt. Als we hem wel halen, dan bestaat de kans dat hij niet overleeft.
Aan jou de keuze.’ Ik heb gelijk voor Angelique gekozen. Achteraf natuurlijk
bizar. Dat je die kleine nu om je heen ziet en.. Echt een ziek gedachte is dat.”
Over zijn periode bij Sparta. “Als ik geblesseerd was liep
ik vlak voor de wedstrijd een rondje om Het Kasteel. In Spangen heeft niet
iedereen het even breed. Voor kinderen die niet naar binnen konden, kocht ik
dan een kaartje. Binnen de lijnen zie je natuurlijk een heel andere Nathan. Op
het veld vinden mensen mij gewoon een rat. Ik ben mij ervan bewust dat als je
op het veld zo kan zijn, er een ratje in e zit. En ik heb natuurlijk een heel
slecht kapsel. In Rotterdam liep ik ok nog eens altijd in een trainingspak. Als
ik ergens binnenkwam, stond ik al met 6-0 achter. Zeiden ze: “Heb je hem weer
die zwerver.”
Bij Sparta kwam een nieuwe speler na een dag naar me toe. “Ik
dacht dat jij de dorpsgek was, maar je bent gewoon een hartstikke leuke gozer.
Mooi toch? Ze mogen alles over mij zeggen. Interesseert me niks.”
Wij van ITWM hebben een zwak voor Rutjes. De beste
voetballer die ooit bij Sparta speelde is hij niet. Bij lange na niet. Maar wel
één van de sympathiekste. Mocht Sparta onverhoopt degraderen is hij de eerste
die onze club moet terughalen. In de Jupiler is geen plaats voor dure
mooiweer-voetballers, maar zeker wel voor types als Rutjes.