Het seizoen 1995-1996: al jarenlang een deel van het onderbewustzijn van alle Spartanen die het hebben meegemaakt. Het seizoen met een bekerfinale en legendarische wedstrijden. Het seizoen onder leiding van Henk ten Cate en met spelers als Nico Jalink, Alfons Groenendijk, John Veldman, Arjan van der Laan en de goddelijke de Nooijer tweeling. Het beste seizoen sinds 1985 (ook wel bekend als “de laatste keer Europees”) en dus het beste seizoen in de afgelopen 38 jaar.

IJkpunt voor prestaties

Ook nu wordt “95-96” regelmatig genoemd als ijkpunt voor de huidige prestaties. Daarom is het zowel fijn als functioneel om terug te gaan naar die jaren. Om de toenmalige verwachtingen en uiteindelijke ervaringen nog eens langs te lopen. De bekeravonturen uit die tijd komen een andere keer aan bod, anders wordt het verhaal nog langer. Een epiloog die de cruciale beslissingen beschrijft tussen april 1996 en zomer 1998 komt hopelijk ook nog een andere keer beschikbaar (die beslissingen hebben een enorme invloed gehad op de positie van Sparta in de 21e eeuw). Maar juist daarom is het leuk om 1995-1996 uit de mentale archieven te halen. Een longread, waarin enkele parallellen met onze huidige gemoedstoestand te trekken zijn.

Weinig nieuws vanuit Kasteel

In de warme zomer van 1995 kwam er weinig nieuws vanuit het Kasteel. Sociale media of zelfs een digitale ITWM liet nog jaren op zich wachten. De commercialisering van het voetbal zou pas een jaar later losbarsten (kernwoorden: Bosman arrest, Sport 7, paars I, internethype). Henk ten Cate, zo vertelde mijn gymleraar mij, was een vakman die ten onrechte bij de Eagles het seizoen daarvoor aan de kant was gezet. Iconen Ron van den Berg en Greg Sandel zwaaiden af. Er liepen, soms al een seizoen of twee, talenten rond zoals Carlos Fortes, Dave van der Meer, Dennis Krijgsman en Jerry Smith. Duidelijke tekenen voor succes waren er in ieder geval niet.

Erbarmelijke start

De start in Tilburg was onvoorstelbaar slecht (deze wedstrijd is trouwens online terug te zien, ondanks de 6-0 nederlaag een aanrader). Onze rechtsback Jerry Smith kreeg na een minuut of 20 zijn 2e geel vanwege een handsbal die tegenwoordig onbestraft zou blijven. Penalty, 1-0, Jaap Stam, Ernie Stewart en Jack de Gier pakten ons in. Thuis tegen het voor het eerst in jaren gepromoveerde de Graafschap volgde een sterke reactie: 4-0 bij rust. Vervolgens werd in de laatste wedstrijd van Sparta in de Meer ajax weinig in de weg gelegd, met een 4-0 uitslag als gevolg. Een stroeve start, maar met lichtpuntjes.

Openbaring in Deventer

De volgende wedstrijd was op een zonnige vrijdagavond tegen NEC. Het verzorgde spel was weer duidelijk te zien en Spartanen gingen opgelucht naar huis na een 3-1 overwinning. De woensdag daarop kwam Utrecht naar het Kasteel, maar we konden geen opening vinden: 0-0. Utrecht kwam er niet aan te pas en ze leken toen al op weg naar een moeilijk seizoen (zij hadden dat seizoen hun Houdini act). De echte openbaring kwam in Deventer, waar de Eagles met 1-3 werden weggespeeld. Een zelfde gevoel als dat we op 16 oktober j.l. na Sparta-NEC hadden was aanwezig: dat je aan het begin van de herfst al weet dat het een leuk seizoen gaat worden. De volgende thuiswedstrijd was echter een, voor seizoen 95-96 althans, ongekende wanprestatie: 0-1 tegen Fortuna Sittard. Onnodig en met een rommelige tegengoal.

Twee slechte wedstrijden

Wat volgden waren twee slechte wedstrijden en het verder wegzakken van verwachtingen. In Breda werd een 0-0 genoteerd in een wedstrijd waarin Dennis de Nooijer zich leek te herinneren dat hij het jaar er voor zijn kruisbanden had gescheurd aan de Beatrixstraat. In Heerenveen waren Jon Dahl Tomasson en latere Spartaan Erik Tammer niet genadig: 4-0.

Eerste derbywinst in 10 jaar

Een vrijdagavond in de herfstvakantie markeerde het definitieve bewustzijn van het feit dat we een goed seizoen tegemoet zouden gaan, waarbij toen seizoen 1991-1992 als maatstaf gold (95-96 zou uiteraard nog beter worden). Voor 2750 toeschouwers werd Twente uiteen gespeeld en mochten zij nog van geluk spreken dat ze na een ruststand van 3-0 nog twee keer konden scoren. Op de volgende woensdagavond waren er zowaar 3200 toeschouwers tegen Vitesse. De patserige Arnhemmers met dure spelers werden weggetikt en na rust in een tijdsbestek van 10 minuten op een 3-0 nederlaag getrakteerd. In de uitwedstrijd in Volendam was het uitvak vol en kon Arjen van der Laan een feestje komen vieren vlak voor rust. Maar vlak voor tijd viel een onnodige gelijkmaker (1-1) die voor tranen bij een enkeling zorgde. Want de volgende wedstrijd tegen het zuiden zouden we toch zeker weer verliezen? Maar dat deden we niet. Het werd de eerste van vier legendarische wedstrijden en de eerste derbywinst in 10 jaar. Drie ijzersterke goals, gelukkig ook nog online als video beschikbaar. We stonden na 13 wedstrijden gewoon nog maar 1 punt achter op Haan, Koeman en de rest. De euforie die volgde was nog iets groter dan na de 1-0 van Kitolano in januari j.l.

Top in de subtop

De goede periode werd onderbroken door een saaie wedstrijd op Kaalheide tegen het taaie Roda JC (dat het seizoen er voor nog als 2e was geëindigd). Verder dan een gevaarlijk schot uit de draai van Dennis kwamen we niet: 1-0 verlies. Vervolgens zorgde de derbyheld Renfurm voor een opluchting tegen RKC op laatste zondag van november: 1-0. De tweede mijlpaal van het seizoen werd gezet in Eindhoven. We kwamen op achterstand tegen een team met Jonk, Wouters, Nilis, Cocu en natuurlijk Ronaldo (da Lima). Maar zoals op YT te zien kwamen we na een fout en een heerlijke countergoal van Dennis op voorsprong. We voerden in de stand nu de subtop aan, die dit seizoen (naast onszelf natuurlijk) zou bestaan uit Willem II (in de tweede seizoenshleft uit het linkerrijtje geduwd door FC Groningen), NAC, Heerenveen, Twente, Vitesse en Roda JC. Plaats 4 t/m 10 zouden tot in mei worden gevuld door ploegen die elkaar weinig ontliepen.

Het gaat mis in Doetinchem

Wat volgde was een soort van puntendroogte, die ons na “27 uit 16” in december zou brengen op “32 uit 22” halverwege februari. Tegen Groningen werd op 10 december nog gezongen over Tokio (speelstad van WK voor clubs in die dagen), maar een onnodige gelijkmaker 10 minuten voor tijd zorgde voor een 1-1 eindstand. Een tegendraadse kopbal van Dennis in de 70e minuut leek ons op 2-0 te zetten, wat een 3e plek had betekend. Een moment vergelijkbaar met de bal die van Crooij tegen RKC van de lijn gehaald zag worden. Een knagend “wat als” moment. Het zijn momenten die er waarschijnlijk bij horen op pieken van voorspoed. Tegen Willem II speelde we redelijk, maar rommelde zij er eentje in een kwartier voor tijd. Gelukkig deden wij dat ook in de blessuretijd, met een acceptabele 1-1 als resultaat. In Doetinchem ging het vlak voor kerst vreselijk mis. Zij kwamen  1-0 en 2-1 voor, maar gelukkig maakte we tweemaal gelijk. Het gevoel van “en-nu-wij-herinneren-we-ons-die-4-0-nog-in-augustus?” duurde echter maar een paar minuten. Een kwartier na rust kwam de surrealistische eindstand van 5-2 al op het bord.

Comeback tegen Ajax

De comeback een maand later was echter weer gedenkwaardig. Ajax was (nog even) het beste team ter wereld. Het had een week er voor tegen Willem II in Tilburg veel kansen verprutst met een schlemielige 1-0 nederlaag tot gevolg. Tegen ons werd dit ajax echter delen van de wedstrijd onder druk gezet. Prachtig schot Jalink, binnen een kwartier 1-2 achter, fout Bogarde 2-2. Daarna een counter die al gevaarlijk leek toen de bal nog rond de middenlijn van grote hoogte richting Jalink afdaalde. Een paar tellen later kon er gejuicht worden voor de 3-2, hoewel dat mij door een schorre keel niet meer lukte (de enige keer ooit dat ik een goal heb gevierd door vol ongeloof en in stilte naar de hemel te staren). Een vervelende ajacied genaamd Hoekstra bepaalde de eindstand op 3-3, maar de scheurtjes in het team van van Gaal zouden nooit meer verdwijnen. Een paar hele koude weken leed Nederland aan elfstedenkoorts. Toch liet de KNVB ons ploeteren in Utrecht (0-0) en in een nog koudere de Goffert (2-2). Met name in Nijmegen lieten wij weer zien heel goed te kunnen voetballen (in witte broeken) en had Sparta, met Gérard in de rol van Weghorst, een slimme vrije trap variant in petto. Helaas kon NEC op basis van kracht en door een hard veld tweemaal gelijk maken.

Eindigen boven Zuid???

Als wij dit seizoen de komende vijf wedstrijden 7 punten halen, dan evenaren we de climax van seizoen 95-96. Want eind februari 1996 wonnen we slim en terecht in Sittard (0-1), daarna waren we een maat te groot voor NAC op het Kasteel (3-1). Op 9 maart wonnen we in een meeslepende pot met 5-2 van Heerenveen. Zij schopte veel, ondanks de fijnbesnaarde ster Korneev in hun team. Jochem van der Hoeven joeg de 5-2 in de kruising vlak voor tijd. Voor een week dachten we serieus (alle 4.750 aanwezigen) dat we dit seizoen boven zuid zouden kunnen eindigen. We hadden “41 uit 25”!

Doei subtop, of toch niet?

De volgende cruciale pot was op Monnikenhuize (het stadion waar Vitesse moet gaan spelen willen ze ooit nog een club worden die respect verdient. Veel succes daar mee). De scouts van AS Roma en Valencia zaten voor Dennis de Nooijer en Roy Makaay op de tribune (de laatste prikte er meteen een in). We maakten vlak voor rust 1-1 en zongen “het wordt zo 2-1”, waar we blijkbaar hadden moeten zingen “1-2”. Want het werd inderdaad 2-1, maar ook gelijk 2-2 na rust. Dennis Krijgsman schoot nog dichtbij tegen een gelukkige van der Gouw. In de 84e tikte Curovic de onverdiende 3-2 binnen. Een week later werd Europees voetbal nog onzekerder door een saaie 1-0 nederlaag in het oude Diekman stadion in Enschede. Op de daaropvolgende woensdag leken we de subtop te verlaten nadat Roda JC op het Kasteel 0-2 maakte in de 70e minuut. Maar zes minuten later was het al weer 2-2, met de eerste goal van ene Ali El-Khattabi. De 4e plek, het kon nog.

Clean sheets

Eerst wonnen we zakelijk met 1-0 van Volendam op het Kasteel. Een bekerwedstrijd op 7 april zette ons met een voet in Europa en op de woensdag er na konden we bijna weer een zege op zuid verwelkomen. Het was dat onze huidige bondscoach onze huidige directeur commerciële zaken tegen de grond beukte en er 1-1 van maakte. Desondanks deelden spelers en het uitvak constant een onderliggend gevoel van vreugde. Na een 2-0 winst tegen Deventer op de woensdag een week later (met een fabuleuze Oscar Moens die ons doelsaldo frustreerde) kwam het aan op de 32e ronde in Waalwijk. We waren beter, we hadden kansen, maar de vierde 0-0 van het seizoen was de eindstand (ter vergelijking, na “95-96” is het slechts vier keer voorgekomen dat we vier of vijf brilstanden in een seizoen moesten noteren. Te weten het seizoen 2005-2006 met Wiljan en het huidige seizoen. Alleen in het seizoen 2000-2001 en 2001-2002 hadden we vijf keer een pot zonder goals). Het was dus duidelijk dat naast tactisch verzorgd aanvallen we in “95-96” ook gewoon goed konden verdedigen.

Sparen voor de bekerfinale

Eind april mengden wij ons nog onverwacht in de strijd om de 4e plaats met een sappige 2-1 winst tegen PSV. De 1-0 van Jalink na een uur was heerlijk. De 2-0 van Groenendijk goed genoeg voor een eeuwige YT klassieker. Roda JC moest in de laatste wedstrijd niet winnen van NAC en wij moesten winnen tegen het reeds uitgespeelde FC Groningen in het Oosterpark. Een dilemma waar we dit seizoen geen last van zullen hebben doemde op: vol voor de 4e plek gaan in de laatste speelronde of krachten sparen voor de bekerfinale? Het werd het laatste. Nadat Roda JC al na 7 minuten een voorsprong nam op NAC, gaven wij de wedstrijd tegen Groningen weg tussen minuut 17 en 25. Een 3-0 achterstand werd niet meer weggepoetst. Een gelijkmaker van Vitessen in Volendam in de 75e minuut betekende bovendien dat we de 5e plaats verloren aan een toen al bloedirritant vitesse. Toch werd de beste eindstand in de afgelopen 38 jaar genoteerd, met een doelsaldo van 53 voor en 53 tegen. Dennis had er 16 gemaakt. We hadden van alle ploegen punten gepakt. Alleen tegen ajax, Willem II en Roda JC pakten we slechts 1 punt. Waar hadden we het laten liggen? Duidelijk: de uitwedstrijden tegen concurrenten om plek 4 t/m 12, waarin we in 8 wedstrijden slechts 2 punten noteerden. De vraag rees op: “als we dit seizoen geen uitwedstrijden winnen van middenmoot en subtop, wanneer dan wel?” Het antwoord kwam veel later, namelijk: vanaf seizoen 2020-2021.

Tabel ter vergelijking

Ter vergelijking nog een tabel voor de parallel, ofwel de verschillen en overeenkomsten tussen toen en nu. Graag lezen we jullie commentaar op deze ongetwijfeld subjectieve/gemankeerde invulling!

Aspect95-9622-23
Rol van de trainerCruciaal, zowel leiderschap als tactisch inzichtCruciaal, vooral leiderschap en vermijden tactische blunders
Aantrekkelijk voetbalVrijwel altijdRegelmatig
Afhankelijkheid doelmanLaagAanzienlijk
Afhankelijkheid spitsEr is maar 1 Dennis de NooijerLauritsen net zo belangrijk als Dennis toen
Mate van gelukEnkele punten laten liggen door pechFijn aantal punten gewonnen door gelukkige wendingen
BlessuresNiet zo veel, was toen nog weinig aandacht voorEnkele, is nu ook veel aandacht voor
Aantal keer 0-044 (na 20 wedstrijden)
Zorgen om positie volgend seizoen(veel te) Weinig, zeker na bijtekenen van de Nooijers in april 1996Iets te veel, maar het zij ons vergeven

Als we in de resterende 14 wedstrijden 19 punten halen dan evenaren we de prestaties van toen in de reguliere competitie. Dit seizoen kan alleen een legendarische status krijgen als er nog legendarische wedstrijden volgen tegen de klassieke top-3 en/of een plaatsing voor Europees voetbal. Maar een dergelijke legendarische status is misschien niet zo veel waard. Zoals veel Spartanen al schrijven op ITWM zijn een goede transferwindow, doorstromende jeugd, een degradatie van FC Groningen (sorry, niets persoonlijks), scouting, sponsorbeleid, concrete plannen voor uitbreiding van het stadion en de uitbouw van de clubcultuur de echte prijzen in 2023. En wat lekker dat we voor het eerst in decennia al in het begin van februari kunnen mijmeren over verleden en toekomst.

Abonneer
Abonneren op
14 Reacties
nieuwste
oudste meest gestemd
Inline Feedback
Bekijk alle reacties